Home » polymorfisme genen

Tag: polymorfisme genen

image_pdfimage_print

Genetisch onderzoek

Een genetisch onderzoek kan een goed inzicht geven in de genetische oorzaken van je klachten.

De genen die in een DNA onderzoek worden onderzocht coderen enzymen. Je kunt hiermee zien of bepaalde enzymen normaal of abnormaal werken. Bij een SNP of een mutatie werken ze vaak langzamer, maar soms ook sneller. Dit heeft invloed op de processen in je lichaam. 

Een variant op een gen noemen we een SNP (spreek uit als snip). Is het een zeldzame afwijking, dan spreek je van een mutatie. In dit onderzoek worden SNP’s  besproken. Een gezond iemand hoeft niet perse last te hebben van deze SNP’s. De mogelijke tekorten worden dan op een andere manier opgevangen.

Raakt het lichaam uit balans, door psychisch of lichamelijk trauma, gifstoffen in voeding en leefomgeving, verkeerde onvolwaardige voeding en/of een ongezonde leefstijl, dan kun je doordat de enzymen te langzaam of te snel werken, gezondheidsklachten ontwikkelen.  Door de SNP’s in kaart te brengen kun je zien waar je extra aandacht aan moet besteden om problemen op te lossen. Dit wordt epigenetica genoemd, dit betekent dat je genen kunt beïnvloeden. De werking ligt niet helemaal vast. Genen kunnen door de omstandigheden ‘vervuild’ raken, waardoor je er meer last van hebt. Je kunt je genen ‘schoonmaken’, al zijn er ook genen die waarvan je de werking van bepaalde processen niet kunt veranderen. Zoals bijvoorbeeld de opname en verwerking van vitaminen. 

 

Wat wordt er in een Health DNA onderzoek van iGene onderzocht?

Ik werk met DNA onderzoek van het Nederlandse bedrijf iGene. Hier kun je een algemene gezondheids DNA analyse aanvragen, je krijgt dan meer duidelijkheid over:

(de dikgedrukte woorden zijn punten die ik interessant vind in verband met Mestcel Activatie Syndroom.)

Aandoeningen: Of je een hoger risico voor onder andere de ziekte van Alzheimer, beroerte, verschillende soorten kanker, botontkalking, diabetes, de ziekte van Parkinson en meer. 

Leefstijl adviezen: Je krijgt algemene leefstijladviezen gebaseerd op de bronnen van iGene. (Waar ik het op het gebied van voeding niet helemaal mee eens ben en een leefstijladvies voor  een ieder veel persoonlijker is dan in een algemeen advies kan worden gegeven).

Persoonlijke kenmerken: kaalheid, smaakperceptie, erfelijke fructose intolerantie, je gevoeligheden voor alcohol, pijn, stress en SARS (2003), glutenintolerantie, lactose intolerantie, ijzerstapeling, omzettingssnelheid caffeine, e.a.

Medicijngevoeligheid: Je krijgt een lijst met veelgebruikte medicatie (66 stuks) waarbij aangegeven wordt of je hoe gevoelig je hiervoor bent vanuit genetisch oogpunt. Normale, vertraagde of versnelde afbraak.

Farmaco-profiel: Een lijst met enzymen die je aan je huisarts of apotheker door kunt geven om de juiste dosering van medicatie te bepalen.

 

Meer informatie over het DNA onderzoek histamine intolerantie en het mestcel activatie syndroom (MCAS) vind je in de kennisbank, cursussen, e-boeken en het MCAS balansprogramma op  www.mestcelactivatiesyndroom.nl

 

Aanvullend genetisch onderzoek

Behandelaars die aangesloten zijn bij iGene kunnen aanvullend onderzoek aanvragen. Bij het Mestcel Activatie Syndroom bied ik deze standaard aan omdat in dit pakket de onderliggende oorzaken van de verhoogde mestcelactivatie worden in beeld worden gebracht. In het aanvullende verslag wat geschreven wordt door Lisa Goudzwaard wordt de uitslag van het genetisch onderzoek uitgelegd aan de hand van het Mestcel Activatie Syndroom, histamine intolerantie en de daaronder liggende oorzaken.

Meest voorkomende onderliggende oorzaken bij het Mestcel Activatie Syndroom:

  • spijsverteringsproblemen
  • sterk verzwakte detoxificatie
  • hormonale onbalans (oestrogeendominantie)
  • verzwakte methylatie
  • verhoogd bloedglucose (insulineresistentie)
  • tekort aan neurotransmitters
  • oxidatieve stress (mede als gevolg van mestceldegranulatie)

Er zijn meer oorzaken, maar deze worden niet in dit verslag besproken. 

Folaat cyclus

MTHFR, MTR, MTHFD1, DHFR

De folaatcyclus is belangrijk voor de methylatie en de productie van BH4, dit is een cofactor voor de neurotransmitters. Één of meerdere mutaties in deze cyclus kan de methylatie verlagen en zorgen voor bloedarmoede als gevolg van een folaat tekort.

Methionine Cyclus

MTRR, BHMT, MAT1A, AHCY (SAHH), PEMT, GNMT

De methionine cyclus is belangrijk voor

  •  de aanmaak van energie (ATP). Hierbij heb je naast methionine ook adenosine nodig. 
  • een gezonde homocysteïnespiegel, een te hoog homocysteïnegehalte is, met name voor vrouwen, ongezond en kan tot hartkwalen zorgen. 

Van homocysteine wordt cysteine gemaakt, hierbij is voldoende vitamine B6 belangrijk. Dit gebeurt met behulp van het transulferatie pad. Zijn er mutaties in dit pad (zie volgend kopje) dan wordt de homocysteine weer terug in methionine omgezet.

Transsulferatie cyclus

Het transsulfuratie pad zorgt voor de omzetting van cysteïne en homocysteïne naar cystathionine. Vitamine B6 is een belangrijke vitamine in dit pad. De CBS en CTH enzymen zijn het belangrijkst. 

Het SUOX enzym zet sulfiet om in sulfaat. Dit vind plaats aan het eind van het transsulferatie pad.

Bestel het onderzoek

Detoxificatie

De ontgifting in de lever verloopt in 3 fasen. 

In het iGene rapport wordt voornamelijk gekeken naar welke mutaties zorgen voor een snellere of langzamere opname en verwerking van medicatie en afbraak van gif- en afvalstoffen.

In Fase 0 worden medicatie opgenomen met behulp van SLC transport eiwitten.

In Fase 1 worden stoffen voorbewerkt om ze makkelijker af te kunnen breken. In het onderzoek wordt er gekeken naar CYP450-enzymen en een aantal belangrijke aanvullende enzymen zoals DPD en PON1.

In Fase 2 wordt medicatie, gifstoffen, lichaamsafval verder afgebroken. Dit gebeurt met behulp van verschillende ontgiftingspaden, je kunt in deze paden zijn SNP varianten hebben. Het is mogelijk dat in alle paden SNP’s zijn, waardoor je moeilijker kan ontgiften. 

  • Glutathion conjugatie : Dit is waarschijnlijk de belangrijkste ontgiftingsroute in het lichaam en 60% van de gifstoffen die in de gal worden uitgescheiden, worden op deze manier uitgescheiden.
  • Glucuronide conjugatie (glucuronidatie):
  • Sulfatie: Als er SNP’s zijn in deze genen wordt oestrogeen minder goed afgebroken en ben je gevoeliger voor oestrogeendominantie.
  • Acetylatie: Bij de ontgiftingsprocessen ontstaan er afvalstoffen (metabolieten) die ook afgevoerd moeten worden. Dit gebeurt met behulp van de acetylatie. Zijn er SNP’s dan kunnen de afvalstoffen minder goed afgevoerd worden.
  • Methylatie: SNP’s in dit proces zorgen o.a. verhoogd histamine gehalte in de cellen (HNMT), voor hoger of lager dopamine gehalte in de hersenen (COMT), BHMT zorgt voor een backup van folaat en daarmee voor voldoende SAM, dit is belangrijk voor de methylatie en energieproductie.  PEMT zorgt voor voldoende choline. Als je een SNP in dit gen hebt heb je in de overgang minder choline. Hierdoor kan de werking van de lever, spieren, alvleesklier aangetast worden.

Is de werking van een enzym verhoogd dan is dit zowel goed als slecht. Door de verhoging werkt de stofwisseling van een gifstof sneller, maar ontstaan er ook meer vrije radicalen. Het kan de effectiviteit van medicijnen verlagen maar ook de sterkte van de werking van medicatie verhogen.  

In Fase 3 worden de afvalstoffen via de huid, gal, de ontlasting en urine uitgescheiden. De enzymen in deze fase zorgen er onder andere voor dat gifstoffen van geneesmiddelen niet gaan stapelen.

Oxidatieve stress

Oxidatieve stress houdt in dat er een onbalans is tussen oxidanten en antioxidanten. Teveel oxidatie kun je zien als roest. Te hoge oxidatie zorgt voor stress, afbraak en ziekte doordat er teveel vrije radicalen zijn. Deze vrij radicalen worden in het lichaam verlaagd door enzymen.

Oestrogeen

In dit onderzoek wordt er gekeken hoe goed oestrogeen kan worden geproduceerd en afgebroken. Als de productie verhoogd is en de afbraak verlaagd is de kans op oestrogeendominantie hoog. Oestrogeendominantie is een van de onderliggende oorzaken van MCAS.

Neurotransmitters/BH4 cyclus

Dit onderzoek is belangrijk om de afbraak van histamine in beeld te brengen.  DAO, MAO-A en MAO-B worden in beeld gebracht. (HNMT wordt bij de methylatie in beeld gebracht).

Daarnaast worden er genen in beeld gebracht voor de BH4 cyclus. Bij een tekort aan BH4 ontstaat er snel mestceldegranulatie, mede doordat histamine en serotonine niet met elkaar in evenwicht zijn en er mogelijk een tekort is aan glutathion en teveel zware metalen.

In de BH4 cyclus wordt ook ammonia geneutraliseerd en stikstofoxide geproduceerd. Dit is belangrijk voor de ureumcyclus en voorkomen van o.a.migraine. BH4 beschermt de zenuwcellen tegen zware metalen en een glutathiontekort.

Er worden genen in beeld gebracht die zorgen voor een  verhoogd of verlaagd aantal neurotransmitters: GABA, Glutamaat, Dopamine, Noradrenaline, Adrenaline, Serotonine, Histamine.

Bestel het onderzoek

Vitaminen

Vitamine A, B6, B11, B12, C, D, E, K

Er wordt gekeken of vitaminen goed kunnen worden verwerkt. Je kunt veel vitaminen via voeding binnenkrijgen maar als deze niet goed gebruikt kunnen worden, moet je hier extra aandacht aan besteden.

 

Informatie over prijzen en het onderzoek zelf vind je HIER.

Overige vragen over iGene op de website iGene.nl

Meer informatie over het DNA onderzoek histamine intolerantie en het mestcel activatie syndroom (MCAS) vind je in de kennisbank, cursussen, e-boeken en het MCAS balansprogramma op  www.mestcelactivatiesyndroom.nl

Genen lezen

Had jij als kind symptomen die leken op histamine klachten, maar zijn deze pas verergerd op latere leeftijd? Bijvoorbeeld na een periode van stress en/of darmproblemen al dan niet door een of meerdere antibioticakuren? Waren de klachten vroeger mild en dacht je dat het normaal was en dat iedereen wel van die momenten van jeuk, loopneus, buikpijn of vermoeidheid had?

Pas na een crisis in het lichaam kom je tot de conclusie dit is niet normaal! Je vergeet dat je als kind al kleine dingetjes had, die, als je er nu op terug kijkt wel degelijk wijzen op een teveel aan histamine en moeilijkheden met afbreken histamine, hormonen en afvoeren van gif- en afvalstoffen.

Je hoopt natuurlijk dat jouw klachten geen genetische oorsprong hebben en dat je met een goed dieet en genoeg rust voldoende hersteld. Die mensen zijn er, echt waar, maar vaker blijken mensen één of meerdere genetische mutaties (ook wel polymorfisme/SNP genoemd) te hebben waardoor je lichamelijke klachten hebt. Het betekent dan niet dat je niets aan je klachten kunt doen. Jouw gezondheidsstaat kun je terug brengen naar hoe je was als kind, of zelfs beter. Als je weet welke genen bij jou niet of niet goed werken, kun je deze genen ondersteunen met voeding, mineralen en vitaminen. Je kunt je genen beinvloeden.

Het is niet zo dat als je een mutatie hebt, sommige processen minder goed verlopen, het betekent dat je vatbaar bent en dat je een verhoogd risico hebt op een bepaalde aandoening op het moment dat je lichaam uit balans of ziek is. Je kunt veel mutaties hebben en nergens last van hebben. Mijn ervaring is dat alle klachten die ik heb, terug te lezen zijn in de genetische mutaties, maar dat er ook een hoop mutaties zijn waar ik (gelukkig nog geen en hopelijk nooit) last van heb.  Ik weet bijvoorbeeld dat mijn lichaam moeite heeft om oestrogeen af te breken en dat ik daardoor gevoeliger ben voor borstkanker, wat betekent dat ik zelf er zoveel mogelijk aan moet doen om oestrogeen af te breken, want ik vertoon meerdere tekenen van oestrogeendominantie.

Enzymen

Het belangrijkst is dat je zorgt dat er voldoende enzymen zijn om histamine af te breken, daarnaast moet je zorgen dat bacterien en mestcellen minder histamine produceren.

DAO (diamine oxidase) wordt in darm uitgescheiden, verlaagt histamine buiten de cellen.

De genen AOC1/ABP1 kunnen bepalen hoeveel DAO er wordt geproduceerd. Er zijn meer genetisch mutaties die de DAO productie aantasten. Als je een polymorfisme hebt betekent dat niet direct je een SNP hebt en daardoor histamine intolerantie. Je bent er wel meer vatbaar voor, dat betekent dat als je een tekort hebt aan voedingsstoffen, je darmen en lever niet goed werken en je stress hebt, er histamine intolerantie kan ontstaan, je moet dus meer opletten dat je goed voor jezelf zorgt.

Genen en histamine intolerantie

Van het AOC1 gen heb je 5 mutaties/polymorfismen  die zorgen voor een verminderde DAO activiteit. Belangrijk om te onthouden dat er dus wel voldoende DAO aangemaakt wordt in de darmen maar dat het niet voldoende geactiveerd wordt. Als je deze genmutaties(s) hebt, dan is het belangrijk om de cofactoren, aan te vullen zodat de activatie plaats kan vinden.

Om DAO te activeren heb je voldoende vitamine C, B6, B12, ijzer en koper nodig. Heb je histamine intolerantie laat dan eerst je zink en koper meten.  Als het zinkgehalte hoog is, kan koper niet voldoende opgenomen worden.

Onderstaande SNP’s zijn de meest belangrijk:

C47T, C995T, C1933G/T  deze mutaties eindigen op een ‘T’  dat betekent dat er een verminderde verminderde DAO activiteit is waardoor er zich de volgende symptomen kunnen voordoen: histamine intolerantie, angst, problemen met regulatie lichaamstemperatuur, diarree, hoofdpijn, lage bloeddruk, rode huid samen met ontsteking en irritatie.

G1437A wordt geassocieerd met verminderde DAO activiteit en histamine intolerantie. Deze genmutatie zie je vooral bij Aziatische mensen. (in sommige genetische rapporten wordt deze genmutatie onder het ABPT gen ondergebracht, maar het valt echter in de AOC1 genmutaties.)

A1975C, de C aan het eind van dit gen is ook een indicatie van verminderde DAO activiteit. Deze mutatie zie je vooral bij mensen van Afrikaanse afkomst. (in sommige genetische rapporten wordt deze genmutatie onder het ABPT gen ondergebracht, maar het valt echter in de AOC1 genmutaties.)

Lees hier meer over FUT en MUC genmutaties.

Migraine

Mensen met de MTHFR SNP C667T ervaren vaker en meer ernstige migraine. 40.9 % van de mensen met migraine met aura heeft de T/T variatie van C667T. In een onderzoek onder migrainepatienten met het MTHFR variatie gaf men de patienten 6 maanden lang folaat, vitamine B6 en B12. De migraine klachten verminderden en dit ging gelijk op met de verlaging van homocysteine.

AOC1 en HNMT lijken ook een rol te spelen bij de vatbaarheid voor migraine doordat deze twee gen mutaties zorgen voor een verhoogd histamine gehalte.

Dit zijn niet lang niet alle genen die besproken worden als je je genen laat onderzoeken.

Wil je weten of je een gen mutatie hebt, bestel dan een speeksel DNA test van ancestry.com. Bestel niet de health versie, maar de goedkoopste ancestry. Als je de uitslag binnen hebt kun je deze naar mij sturen, dan laat ik het uitlezen en maak ik een verslag van de belangrijkste genen die een rol spelen bij histamine intolerantie en darm- en lever- en hormonale klachten/

Wil je weten of ik je kan helpen? Bel dan tussen 10 en 12 uur voor een gratis kennismakingsgesprek: 0613426644 of mail naar info@histamine-intolerantie.nl

1 december start de inschrijving voor het Histamine Darmherstel Plan.
Schrijf je in op de nieuwsbrief om een herinnering te krijgen voor inschrijving.

Select the fields to be shown. Others will be hidden. Drag and drop to rearrange the order.
  • Image
  • SKU
  • Rating
  • Price
  • Stock
  • Availability
  • Add to cart
  • Description
  • Content
  • Weight
  • Dimensions
  • Additional information
Click outside to hide the comparison bar
Compare