Home » genmutatie

Tag: genmutatie

image_pdfimage_print

Hoe je genen je histamine verhogen

We hebben tot nu altijd gehoord dat je genen zijn wie je bent en dat je hier niets aan kunt doen, leer er maar mee leven. Gelukkig zijn deze tijden voorbij. Tegenwoordig weten we dat je je genen kunt beinvloeden. Dit noemt men  epigenetica.
Lees in dit artikel welke genen belangrijk zijn bij histamine intolerantie en het mestcel activatie syndroom en wat je kunt doen om deze te verbeteren.

Het is handig om te weten welke genen je klachten veroorzaken, zeker als je al van alles aan je gezondheid hebt verbetert, je darmen en je lever werken goed maar ondanks alles blijf je klachten houden. Of je bent net nieuw op dit vlak en wil het vanaf de start grondig aan pakken met alle kennis die er is. 

Je kunt zelf je  genen laten onderzoeken. Je ziet dan aan de hand van een eenvoudige DNA test welke genmutaties je hebt. Een genmutatie noemt men een SNP (spreek uit snip) of een polymorfisme.  De SNP’s in jouw DNA maken de persoon die je bent. Anders zouden we allemaal kloons van elkaar zijn. De SNP’s maken ieder mens uniek en daarmee ook ieder mens vatbaar voor andere verstoringen in de lichaamssystemen. Het betekent dus niet dat als je een bepaalde mutatie hebt, je daar dan ook ziek van wordt. Je hebt er alleen meer aanleg voor en pas als er lichaamssystemen uit balans zijn, kun je sneller een aandoening ontwikkelen omdat sommige genen waarbij een SNP is, langzamer of sneller werken waardoor je een tekort of een teveel van sommige stoffen hebt.

 

Wetenschappelijke onderzoeken 

MCAS is een aandoening waarbij heel veel verschillende stoffen betrokken zijn, een mestcel laat veel mediatoren vrij bij degranulatie. Daarnaast kan een mestcel om veel verschillende redenen degranuleren. Er zijn tot nu toe geen wetenschappelijke genetische onderzoeken geweest naar bepaalde SNP’s die MCAS zouden veroorzaken. MCAS is net als HIT het gevolg van lichaamssystemen die uit balans zijn.  Er zijn dus, zoals we er nu naar kijken, veel verschillende genen betrokken bij het ontstaan van MCAS , veel meer dan bij HIT.

Genen en enzymen

Genen zijn de codes voor enzymen en bepalen of er veel of weinig van een enzym is en of deze goed werken.  Bij sommige genen staat de werking aangegeven, deze kun je aflezen op een DNA onderzoek bij 23andme.com of Ancestry.com.  De gegevens komen Genetic Lifehacks. Als er gegevens over een gen zijn heb ik ze overgenomen.

De lijst wordt nog zo nu en dan aangevuld.

DAO, diamine oxidase

Het gen wat DAO codeert heet AOC1 (Amine Oxidase Copper Containing 1).  DAO breekt de volgende biogene aminen af: histamine, putrescine, spermine en spermidine. Het is betrokken bij allergische en immuunresponsen, celprolifatie (celgroei), weefsel differentiatie, tumorformatie en mogelijk apoptose (geprogrammeerde celdood).  Men denkt dat het DAO in de placenta een rol speelt in de regulatie van de  functie van de vrouwelijke reproductie organen. 

Andere namen voor het DAO gen zijn: AOC1 , histaminase, ABP1, ABP, DAO1, KAO, Amiloride-Sensitive Amine Oxidase, EC 1.4.3.22.

Een allergie voor Trimethoprim  wordt in verband gebracht met een SNP in het AOC1 enzym. Trimethoprim is een antibioticum voor de behandeling van blaasontstekingen.

Naast AOC1 is er ook nog het AOC2 gen, deze breekt histamine, dopamine en putrescine af. 

De Biogene aminen worden met behulp van het histamine metabolisme in vier verschillende paden afgebroken:

1. Histidine stofwisseling, hierbij zijn 23 genen betrokken.  (link)
2. Histamine biosynthese, hierbij is 1 gen betrokken (link)
3. Histamine katabolisme hierbij zijn 8 genen betrokken. (link)
4. Histamine afbraak,  hierbij zijn 2 genen betrokken (link)
Bij de histamine afbraak zijn DAO en HNMT genen betrokken, maar in de hele stofwisseling zijn 23 genen betrokken.

Daarnaast is het DAO gen ook afhankelijk van de groep Cytochroom 450 enzymen in de lever. Deze enzymen breken medicatie, supplementen, hormonen ene gifstoffen af en zijn betrokken bij de afbraak van histamine, o.a. met behulp van methylatie. Als er SNP’s in deze groep enzymen zijn kun je moeilijker stoffen afbreken, zie verder bij CYP 450.

De werking van dit AOC1 wordt verlaagd door Amiloride, een diuretisch medicijn.

Als het AOC1  langzamer werkt heb je een tekort aan DAO en zul je altijd extra aandacht moeten besteden aan je darmgezondheid en de co-factoren (vitamine en mineralen) om DAO te produceren en activeren. Daarnaast moet je ook op blijven letten met histaminerijke voeding.

De genetische code voor AOC1 is rs10156191 (23andMe v4; AncestryDNA):

  • C/C: normaal
  • C/T: verminderde DAO productie, verhoogd risico op migraine door verhoogd histamine.[ref]
  • T/T: verminderde DAO productie [ref][ref], verhoogd risico op migraine door verhoogd histamine. [ref]

HNMT, histamine n-methyltransferase

Het gen wat het HNMT enzym codeert is C314T, in het genetisch rapport is dit:  rs11558538

Een mutatie in het C314T gen zorgt voor 30 tot 50% minder activiteit van het HNMT gen. 

In dit onderzoek zag men dat een SNP in dit gen een risicofactor is voor de ontwikkeling van atopisch dermatitis (atopisch eczeem) astma en allergische rhinitis. 

In dit onderzoek zag men dat mensen van Chinese afkomst een lager HNMT activiteit hadden dan kaukasische mensen. Hierdoor komt een maagzweer vaker voor bij Chinezen. 

Men brengt een verlaagd HNMT in verband met een hoger histamine gehalte in de hersenen waardoor er een hoger risico is op de ziekte van Parkinson en ADHD. Link

Andere genen die de werking van het HNMT enzym beinvloeden:  

De rs1050891 (939A>G, 3′-UTR)  varianten zorgen voor een verhoogde werking  (messenger RNA stabiliteit), terwijl rs758252808 (c.179G>A, p.Gly60Asp) en rs745756308 (c.623T>C, p.Leu208Pro)  voor een verlaagde werking zorgen.  (Wikipedia)

SAMe

S-adenosylmethionine (AdoMet, ook wel SAMe genoemd) is de biologische hoofddonor van methyl. Het wordt in alle cellen gesynthetiseerd, maar voornamelijk in de lever. SAMe heeft voor de biosynthese het enzym methionine adenosyltransferase (MAT) nodig. In zoogdieren zijn er twee genen, MAT1A die voornamelijk in de lever wordt uitgescheiden en MAT2A wat door alle weefsels buiten de lever wordt uitgescheiden. Mensen met een chronische lever ziekte hebben een verminderde MAT activiteit en daardoor lagere SAMe gehalte.

85% van de methylatie van SAMe vindt in de lever plaats.

HNMT is afhankelijk van een goede methylatie en voldoende SAMe, (s-adenosyl methionine). Om dit voldoende aan te kunnen maken is er voldoende vitamine B12, B6, folaat nodig. Daarnaast kan er een SNP in het gen zijn. Het gen voor SAMe is  MAT2A (Methionine Adenosyl transferase 2A. Dit enzym maakt SAMe uit methionine en ATP.

Interessant om te weten is dat SAMe een niet competatieve verlager is van CYP2E1 activiteit, en als SAMe verlaagd is worden hepatocyten gesynthetiseerd naar CYP2E1  waardoor deze te toxisch is. Daardoor zou exogene SAMe beschermen tegen CYP2E1-afhankelijke hepatotoxiciteut in vivo ()

In Nederland is SAMe als supplement te krijgen,  maar in Rusland, India, China, Italie, Duitsland, Vietnam, Mexico alleen op recept te vergrijgne is.(informatie van María Roche, International Pharmaceuticals Abbott).

Link

DPP4, dipeptydylpeptidase 4

Andere benamingen: DPPIV, CD26; ADABP; ADCP2; DPPIV; TP103; Post-Proline Dipeptidyl Aminopeptidase IV; Xaa-Pro-Dipeptidylaminopeptidase; Gly-Pro Naphthylamidase; Dipeptidyl-Peptidase 4; Dipeptidylpeptidase 4;CD26 Antigen; DPP4

Het DPP-4 gen wordt codeert het enzym dipeptidyl peptidase 4, dit is identiek aan ADCP-2 (adenosine deaminase complexing proteine-2) en aan het antigen wat de T-cellen activeert CD26. 

Het is sterk betrokken bij de stofwisseling van glucose, insuline en de immuunregulatie. 

Dr. Afrin de onderzoeker op gebied van MCAS, ziet dat iedereen met lMCAS insulineresistentie heeft. Een tekort aan DPP-IV zou daar een verklaring voor kunnen zijn, maar dit is mijn eigen conclusie en is nog niet verder onderzocht.

Het is aangetoond dat het eiwit ook een functionele receptor is voor het Midden-Oosten ademhalingsprobleem bij het coronavirus (MERS-CoV)
en eiwitmodellering suggereert dat het een vergelijkbare rol kan spelen met SARS-CoV-2, het virus dat verantwoordelijk is voor COVID-19. [verstrekt door RefSeq, april 2020]

Het DPP-4 enzym wordt gestimuleerd door vitamine A.

Voedselintoleranties en voedselallergien
DPP-4 prolifereren in T-cellen, B-cellen, NK-cellen.
Deze cellen en hun bijproducten (antistoffen) spelen een centrale rol in het adaptieve of verworven immuunsysteem.
Dit is het aanpassingsimmuunsysteem tegen ziekteverwerkers zoals pathogenen en eiwitten die antistof-reacties kunnen teweegbrengen (bv. de IgG, IgE antistoffen door voeding)
Verstoringen in de werking van CD26 zijn betrokken bij diverse (auto) immuunaandoeningen. Voorbeelden zijn allergieën, astma, CVS, kanker, fibromyalgie, reumatoïde arthritis, lupus, depressie en autisme .

 

Autoimmuunziekten, diabetes en MCAS

Een verstoring in de werking van het enzym is betrokken bij de meeste (auto) immuunziekten.
Dit doet de vraag rijzen of wel een goed idee is om medicinale DPP-IV CD26 remmers in te zetten voor de behandeling van diabetes. Zeker nadat bekend werd dat deze geneesmiddelen de kans op kanker doen toenemen.  Auto-immuunziekten in combinatie met MCAS komen veel voor.

Er zijn onderzoeken waarbij de DPP-IV enzymfuncties (in bepaalde omstandigheden) onafhankelijk van elkaar blijken te werken. Dit betekent dat iemand geen immuniteitsproblemen kan ondervinden (CD26), maar wel andere complicaties ten gevolge van een DPP-IV tekort. De enige bedenking is dat dit onderzoek is gesponsord door fabrikanten van enzym.

Informatie over het gen: 

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/gene/1803
https://www.genecards.org/cgi-bin/carddisp.pl?gene=DPP4&keywords=Dipeptidylpeptidase-4

Meer informatie over welke voeding en medicatie de werking van het DPP-4 gen beinvloeden op VoedingsadviesRotterdam.

Omdat exorfinen in voeding de werking van DPP-4 sterk kunnen verlagen, kan een onderzoek naar exorfinen belasting nuttig zijn. Deze is aan te vragen via een consult bij histamine-intolerantie.nl. Een andere optie is een exorfine vrij dieet.

NAT2, N-acetyltransferase 2

Dit enzym is betrokken bij de acetylatie van serotonine en stoffen als histamine.

De hoofdwerking van dit enzym is de activatie of ontgifting van xenobiotica zoals acrylamines de fase 2 van de ontgifting in de lever.

Een polymorfisme in dit gen verlaagt de activiteit van het enzym en kun je of een snelle acetyleen of een langzame acetylator zijn. 

Betreft histamine afbraak breekt dit enzym de histamine af die ontstaat door fermentatie in de darmen. Histamine wordt met behulp van acytylatie afgebroken tot acetylhistamine.

De cofactor voor NAT2 is Acetyl CoA (co-enzym met thiolgroep)

De volgende stoffen vertragen de werking van NAT2:Acetaminophen (pijnstiller gegeven bij artrose), Cisplatin (kankerremmende medicijnen), Triazole (fluconazol, schimmeldodend middel), zoethout en knoflook

Lanzaam  (0,998731) Dit fenotype breekt langzamer histamine, medicatie en chemische stoffen uit het milieu af.

Mensen met een langzame acetylator status kunnen moeite hebben om medicatie en chemicaliën te verwijderen, hierdoor lopen zij meer risico op verschillende ziekten als astma, neurologische stoornissen en kanker.

Insuline resistentie 

Een SNP in the NAT2 genwordt in verband gebracht met  insulin resistentie door de gevoeligheid van insuline aan te tasten.

Men denkt dat de rs1208 locatie nabij het NAT2 gen een rol speelt bij insuline resistentie. Eén onderzoek bij muizen laat zien dat wanneer er expressie is van het NAT1 gen verlaagd is, (bij muizen is dit NAT2),er ook een verlaging was in de insuline gestimuleerde glucose opname, daarmee verlaagd ook de gevoeligheid van insuline waardoor resistentie optreedt.

Verder onderzoek toonde aan dat locaties nabij de GCKR en IGFI genen gelinkt zijn aan insuline resistentie.

Verschillende andere locaties zijn vastgesteld in verband met insuline resistentie. Deze locaties zorgen voor 25-44% van de genetische componenten voor insuline resistentie.

Dr. Afrin stelt dat iedereen met MCAS insuline resistentie heeft. Dit zou één van de oorzaken zijn van overmatige mestcel activatie.

CBS, cystathionine beta-synthase

Een SNP in dit gen  kan leiden tot verhoogde CBS werking waardoor mestcellen te snel degranuleren. 

Codeert het enzym wat de snelheid van het transulferatiepad. Dit is belangrijk omdat een hoog homocysteïnegehalte gevaarlijk voor de gezondheid is. Waterstofsulfide is hiervan een bijproduct, en heeft een belangrijke cyto-beschermende en signaalfunctie.

CBS  katalyseert de eerste stap van het transulferatiepad: van homocysteine to cystathionine. Als dit enzym een mutatie heeft werkt het enzym te snel.  Je ziet dan vaak een laag cystathionine en homocysteine gehalte omdat er een snelle conversie naar taurine is . Hierdoor is er een hoog taurine en ammoniak gehalte en is men gevoeliger voor migraine.  Sommige mensen met een snelle CBS werking kunnen een zwavel intolerantie hebben.  

Mensen met deze mutatie kunnen door de verhoogde werking van CBS ook een vertraagde of verminderde BH4 cyclus hebben, deze helpt de neurotransmitters en het gemoed te regelen.
Een MTHFR A1298C kan ook voor een laag BH4 gehalte zorgen, evenals chronische bacteriele infecties en aluminium.
Bij een tekort aan BH4 krijg je sneller  mestcel degranulatie en mogelijk Mestcel activatie stoornis (MCAS).

Een trage methylatie (lage SAM), verhoogd het gereduceerd glutathion gehalte, een te hoog insulinegehalte vertraagt allemaal de werking van dit gen.

De werking verbetert als de SAM en zink verhoogd worden en het homocysteïne gehalte daalt. 

PEMT, phosphatidylethanolamine methyltransferase

Het PEMT gen zorgt voor voldoende fosfatidylcholine, dit is de meest voorkomende fosfolipide. Fosfolipiden heb je nodig als bouwstof voor de celmembraan.

En heel belangrijk: Het stimuleert het HNMT enzym!

Daarnaast wordt het gebruikt voor:

  • Hersenfunctie, waaronder de vorming van belangrijke neurotransmitters zoals acetylcholine.
  • Leverfunctie – Fosfolipiden zorgen voor de balans tussen triglyceriden en cholesterol. En het speelt ook een belangrijke rol bij de productie van galzuur.
  • Methyl reacties – Fosfolipiden zijn betrokken bij meer dan de helft van de methyl reacties
  • Darmgezondheid – Fosfatidylcholine beschermt de slijmvliezen in de darmen tegen infectie.
  • Groei en ontwikkeling – Fosfolipiden zoals choline zijn essentieel voor de groei bij baby’s en kinderen.

Een TT mutatie zorgt voor 30% lagere PEMT activiteit hierdoor wordt er minder fosfatidylethanolamine in fosfatidylcholine omgezet. Je hebt dan een lager choline gehalte.

Bij onderzoek onder vrouwen met deze mutatie zag men dat als de vrouwen minder betaine(TMG) innamen het risico op borstkanker 2x zo groot was. Bij onderzoek onder Chinese vrouwen zag men een verhoogd risico op Alzheimer.
Een RS 7946 mutatie helpt doordat het methylgroepen spaart voor andere biologische activiteiten.

Deze SNP zou beschermen tegen ziekten als malaria doordat er minder choline in de menselijk ‘host’ is, hierdoor kan de malariaparasiet niet vermenigvuldigen. 

Om te weten of je voldoende choline hebt  kun je je kunt je laten testen op plasma lipiden.

Je zou kunnen in de menopauze kunnen suppleren met choline of iedere dag twee eieren eten.

Je kunt choline met voeding aanvullen door middel van eidooier, zonnebloempitten, lijnzaad, noten en andere zaden of lever en volvette zuivel producten.

Je hebt ook behoefte aan meer fosfatidylcholine, hiervoor kun je lecithine gebruiken. Je kunt dit aanvullen met (gekiemde ) zonnebloempitten.

PEMT gebruikt veel methyl, je kunt SAMe (S-adenosyl methionine) gebruiken om de methyl te verhogen, gebruik hierbij ook TMG(Betaine).

FASE 1 ontgifting in de lever

Deze grote groep enzymen breken in de eerste fase van de ontgifting in de lever gifstoffen, medicatie supplementen en hormonen af. Als SNP’s in CYP450 enzymen zijn, werken deze enzymen langzamer of sneller, meestal langzamer. Hier kun je rekening mee houden als je medicatie moet gebruiken. Medicatie werkt langer door en moet lager gedoseerd worden. CYP450 enzymen zijn ook belangrijk voor het afbreken van extracellulaire histamine.

Deze enzymen hebben heem als cofactor. Heem is onderdeel van hemoglobine. Bij een tekort aan heem kan er een tekort aan CYP450 enzymen ontstaan. Dit tekort kan ontstaan door oxidatieve stress. Een tekort aan heem kan ook genetisch zijn, dan is er vaak sprake van porfyrie. Kijk op wikipedia voor een lijst met de genen in het heem-pad.

CYP 450 enzymen zijn naast de afbraak van gifstoffen ook betrokken bij de synthese van cholesterol, steroiden en andere vetten.

Glyfosaat, de werkzame stof in Roundup, vermindert de werking van CYP450 enzymen. Gebruik zoveel mogelijk biologische groenten en fruit, zeker als er mutaties in deze enzymen zijn.

 

CYP1A1 ontgift sigarettenrook en oestrogeen . Een mutatie in dit gen verhoogt het risico op longkanker omdat PAH niet goed afgebroken kunnen worden.

CODE rs1799814  A2452C (23andMe v.4, v.5; AncestryDNA):

  • G/G: normaal
  • G/T: een CYP1A1*4 allele
  • T/T: verhoogde enzym activiteit, CYP1A1*4[ref]

CYP1A2 breekt cafeine, PAH in sigarettenrook, aflatoxine B1 (mycotoxine in granen) en acetaminofen (paracetamol) af.

Heb je een SNP in CYP1A2 en heb je een verhoogd oestrogeen gehalte, vermijd dan voeding met fyto-oestrogeen en GMO voeding en groente, fruit en granen wat met glyfosaat is besproeid. Dit is ook met veel tarwe het geval. Gebruik BPA vrije plastic materialen of beter nog gebruik geen plastic voor je voeding.

CYP 1A2 en kanker: Deze genen zijn  een van de belangrijkste enzymen om oestrogeen af te breken en wordt in verband gebracht met hormoongerelateerde kankers. Roken en vlees met zwarte randjes bevatten aromatische hydrocarbon en heterocyclische aminen, deze worden door CYP1A2 geconverteerd, als de werking van dit enzym verminderd is, worden deze kankerverwekkende stoffen niet goed geconverteerd en is het risico op kanker hoger.

Xenobiotica stofwisseling: inactiveren van cafeïne, theofylline, warfarin, phenacetin. Cafeïne kan het oestrogeengehalte met 70% verhogen.Hierdoor kan er bij gebruik van veel cafeïne het oestrogeen extreem hoog worden en kan er  hormoongerelateerde kanker ontstaan.

 

CYP2C9 breekt medicatie af en de expressie ervan wordt geïnduceerd door rifampicine. Het is bekend dat het enzym veel xenobiotica metaboliseert, waaronder fenytoïne, tolbutamide, ibuprofen en S-warfarine.

CYP2C19 breekt medicatie zoals xenobiotiva, waaronder anticonvulsie medicatie zoals mefinytoine, omeprazole, diazepam en sommige barbituraten.

CYP2C8 breekt medicatie, xenobiotica en arachidonzuur af.

CYP 2A6 breekt medicatie en nicotine af. De expressie wordt geinduceerd door fenobarbital. Dit enzym hydroxyleerd coumarine. Het metaboliseert ook nicotine, aflatoxine B1(mycotoxine op granen), nitrosaminen. Als er SNP’s zijn is de persoon een zwakke metabool fenotype, dit betekent dat ze coumarine of nicotine niet goed kunnen metaboliseren.

CYP2D6 breekt ongeveer 25% van alle medicatie af. Antidepressieva, antpsychotica, analgesia en antitussieva (hoestdrank), beta adrenerge blokkerende stoffen, antiaritmicen antimetica. Het gen is sterk polymorfisch. Sommige alleles veroorzaken een slechte metabool fenotype waardoor de substraten moeilijk kunnen worden ontgift. Bij sommige mensen met alleles in het gen is er helemaal geen functionerend proteine.

 

CYP3A4 breekt 50 % van alle medicatie af. Breekt glucocorticoiden en sommige farmaceutische stoffen af zoals acetaminofen, codeine, cyclosporen A, diazepam en erythromycine. Het metaboliseert een aan steroiden en carcinogenen.

SNP’s in dit enzym wordt in verband gebracht met oestrogeen gerelateerde kankersoorten. Cafeine verhoogt oestrogeen met 70%. Er zijn veel medicijnen die de werking van dit gen verhinderen.

 

CYP3A5 breekt medicatie, en de hormonen testosteron en progesteron af. Een SNP in dit gen verhoogt het risico op een hoge bloeddruk. Het is betrokken bij de synthese van cholesterol, steroiden en andere vetten.

De CYP 450 groep in beeld gebracht (link)

FASE 2 in de ontgifting van de lever

ACE G2328A (angiotensine II) dit eiwit reguleert de bloeddruk en de vocht- en zouthuishouding in het lichaam. Het stimuleert ook de productie van aldosteron in de bijnieren. Waardoor zout en water door de nieren opgenomen worden.

Cofactoren zijn zink en chloride.

Meet magnesium kalium en natrium middels haarmineraal onderzoek.

Bij histamine intolerantie en MCAS is er vaak sprake van bijnieruitputting als gevolg van een burnout. Hierdoor is er een laag aldosterongehalte en groot tekort aan natrium en kalium.

AGT M235T/C4072T (alanine-glyoxylaataminotransferase) reguleert bloeddruk, electrolyten homeostase en lichaamsvloeistoffen.
De cofactor voor dit gen is vitamine B6. Als er een tekort aan B6 is kan dit gen niet goed werken en  kan er een oxalaatbelasting, preclampsie en hogebloeddruk ontstaan. Suppletie met vitamine B6 (pyridoxine) geeft goede resultaten.


Zorg dat magnesium, kalium en natrium in balans zijn.

 

BHMT 02 C13813T (Betaine-Homocysteine S-Methyltransferase)
Dit enzym kataliseert de conversie van betaine en homocysteine naar dimethylglycine en methionine. Een defect in dit gen kan leiden tot hyperhomocysteinemia (heel erg hoog homocysteine gehalte) of choline deficientie ziekte. Bij deze BHMT02 variant komt ook een hazenlip voor.

FUT2 (fucosyltransferase)

Dit enzym is betrokken bij de vorming van een H-antigeen immuuncomplex en is onderdeel van het Histamine Pad.
FUT 2 vormt de suiker polymeer oligosaccharide. Oligosaccharide is voeding voor de bifidobacteriën in de darmen.
FUT 2 reguleert de expressie van bepaalde “bloedgroep antigenen” en heeft direct invloed op de concentratie darmflora.
Dragers van het FUT 2 genmutatie hebben een lagere concentratie darmbacteriën, bifidobacteriën, een grotere vatbaarheid voor de ziekte van Crohn en verhoogde serumconcentratie vitamine B12, niet dat de beschikbaarheid van B12 op celniveau hoeft te beinvloeden, het is bij deze mutatie wel beter om methylmalonzuur te meten om te weten of er voldoende B12 beschikbaar is.

Interessant is dat de FUT 2 dragers een grotere weerstand tegen pathogene infecties als bijv. H.Pylori, lijkt te hebben en ze ook meer bescherming tegen bepaalde virussen.

Supplement: vitamine B1 Sulbithiamine of Benfothiamine. Gebruik geen gewone thiamine, deze wordt niet goed opgenomen in de hersen-bloed-barriere.

SLC19a1 (Solute Carrier Familie 19 member 1)

SLC19a1 is een transporteiwit wat folaat naar cellen en weefsels vervoert. Foliumzuur en een te hoog zinkgehalte (dus laag kopergehalte ) blokkeert de werking van dit eiwit. Vitamine D verbetert de werking.

MTHFD1->methylenetetrahydrofolate dehydrogenase 1 (op chromosoom 14)

Dit gen wordt in meerdere onderzoeken in verband gebracht met hartziekten, migraine en nekpijn.
Behandeling nekpijn: https://clubalthea.com/2016/10/11/neck-pain-and-mthfr-gene-folate-methionine/

Een hoog homocysteine gehalte kan een tekort aan B12, folaat aangeven waardoor de methylatie niet goed verloopt. Een hoog homocysteingehalte tast ook de genetische polymorfisme (SNP) aan. Dit gen heeft voldoende magnesium nodig om voldoende ATP energie te creëren.
Neem extra magnesium
Neem choline, zeker in de menopauze

MAO, monoamine oxidase

In bewerking wordt nog verder aangevuld.

Wat is het HNMT enzym

Het HNMT enzym

Er is gelukkig steeds meer aandacht voor de darmen als bron van ziekten, dit is belangrijk en zal zeker heel veel mensen helpen. Maar wat net zo belangrijk is, en wat hierdoor wel eens vergeten wordt, is de rol van de lever voor de gezondheid. En het helen van de darm is zeker een stap in de goede richting, maar echt, als de lever niet goed functioneert blijf je met je probleem zitten.

De lever is een belangrijk orgaan bij de afbraak van histamine. Als de lever niet goed werkt heeft kan er een grote hoeveelheid histamine in het lichaam ontstaan, een grote hoeveel histamine zorgt ook voor ontstekingen en ziekte. Door je lever extra aandacht te schenken zul je merken dat je lichaam ook minder ontstekingsgevoelig wordt en de histamine makkelijker afgebroken wordt. 

Ben je vaak moe, heb je pijn rechts onder je ribben, ben je vaak misselijk, verlies gewicht zonder reden, laat je lever dan nakijken. Mensen met leverziekten blijken  een verhoogd histamine gehalte te hebben. 

Histamine N-methyltransferase 

Naast de histamine afbraak door middel van het enzym DAO (diamine oxidase), breekt de lever ook histamine af met behulp van Histamine N-methyltransferase (HNMT of HMT). 

Histamine N-methyltransferase  is een enzym wat histamine deactiveert door een methylgroep van S-adenosyl-L-methionine (SAM-e) over te brengen op histamine (N-methylatie). 

In de lever en nieren zit het meeste HNMT, maar ook in de bronchiën en luchtpijp is dit enzym werkzaam. In de luchtpijp en bronchiën verlaagt HNMT de histamine die ontstaat als gevolg van de vrijlating door mestcellen. Is er te weinig HNMT in de epitheelcellen in de bronchiën dan kun je door het eten of drinken van voeding met veel histamine een astma aanval krijgen.

S-adenosylmethionine (SAMe) is een zwavelhoudend aminozuur en heeft verschillende in het lichaam. Het is onder meer de belangrijkste ‘universele’ methyldonor (donor van CH3-groepen) bij methylering reacties in het lichaam, speelt een belangrijke rol in de zwavel stofwisseling en is een voorloperstof van glutathion, de belangrijkste intracellulaire antioxidant. SAMe is onder meer betrokken bij de aanmaak van DNA en RNA, fosfolipiden, carnitine, taurine, cysteïne, creatine, polyaminen, hormonen en neurotansmitters (serotonine, dopamine, noradrenaline). SAMe stimuleert de synthese van kraakbeen en bindweefsel en ondersteunt het immuunsysteem.  Ook bevordert SAMe een optimale vloeibaarheid van celmembranen, onder meer in de hersenen. SAMe wordt met name in de lever gemaakt uit het essentiële aminozuur methionine en ATP (adenosinetrifosfaat). De synthese van SAMe neemt met het ouder worden geleidelijk af. Onder verschillende omstandigheden kan het goed zijn extra SAMe in te nemen in de vorm van een voedingssupplement.Je kunt om de werking van SAMe te verhogen voeding eten waar methionine in zit. Eieren, vis, schaaldieren, vlees, gevogelte, zuivel, noten, zaden, soja en granen. SAMe komt niet in voeding voor en is uitsluitend in supplementvorm beschikbaar. Ga echter niet op eigen houtje SAMe nemen aangezien er wisselwerkingen zijn met andere supplementen en medicatie. Vooral antidepressiva.ref. http://www.orthokennis.nl

Genmutatie van HNMT

Een verstoring in het HNMT enzym kan ontstaan door tekort aan nutriënten, medicatie of door een genetische mutatie. Zo’n genetische mutatie heet een ‘single nucleotide polymorphism’ (SNP). Door de mutatie is het enzym niet of niet voldoende werkzaam. Je zult dan altijd rekening moeten houden met je voeding, levensstijl en medicatie.

Het betreffende gen codeert een enzym wat histamine in N-methylhistamine omzet. Als er een vermoeden is van Mastocytose, wordt er op deze stof getest in de urine omdat het de belangrijkste metaboliet is van histamine. 

Na deze omzetting breekt het monoamine oxidase (MAO) enzym het verder af. Om MAO goed te laten werken heb je voldoende riboflavine (vit B2) nodig.

Gebeurt de afbraak van histamine niet,  dan zal histamine zich opstapelen. Ook als je geen genmutatie hebt kun je een teveel aan histamine krijgen door een tekort aan MAO en/of vit.B2

Het kan zijn dat je medicatie gebruikt dit de voedingsstoffen stelen die je nodig hebt voor de werking van de enzymen. Dit wordt door sommige therapeuten: “Medicatie veroorzaakte SNP”

Een tekort aan HNMT kan dus genetisch zijn of zijn ontstaan. 

De volgende  oorzaken kunnen de HNMT functie aantasten:

  • tekort aan DAO 
  • bacteriën die uit balans zijn (omdat maar ongeveer 50% van de histamine door DAO in de darmen wordt afgebroken)
  • genetische mutatie van HNMT 
  • HNMT verlagende medicatie
  • Mestcel degranulatie door oestrogeen (naar progesteron) onbalans
  • Mestcel degranulatie door voeding 
  • Mestcel activatie ziekte (Mastocytose)

Net als andere genen, enzymen, eiwitten en andere belangrijke stoffen in ons lichaam heeft ook HNMT cofactoren die bijdragen aan een snellere en betere werking in het lichaam en er zijn factoren die de werking van HNMT blokkeren.

Welke medicatie blokkeert HNMT?

Goed om te weten is dat sommige medicijnen de werking van HNMT verlagen. 

  • Chloroquine (doodt malaria parasiet)
  • Hydroxychloroquine (bestrijdt en voorkomt malaria)
  • Amodiaquine (medicatie bij malaria)
  • Pyrimethamine (antiparasitair middel)
  • Promethazine (antihistamine)
  • Diphenhydramine (H1 antihistamine, Benadryl, maar kan wel licht de DAO activiteit verhogen)
  • Folaat antagonisten zoals Metoprine (HNMT heeft folaat nodig voor activatie

Als je HNMT enzym niet werkt of niet voldoende werkt, gebruik deze medicijnen dan niet omdat ze het enzym nog verder verlagen. 

Testen

De diagnose voor HNMT tekort kun je krijgen door te testen op de genetische variant van het enzym: C314T.  Dit gen verhoogt de activiteit van HNMT met 30-50%  Het gen wordt geassocieerd met histamine gerelateerde ziekten als astma en atopische dermatitis. Op HNMT zelf kan niet getest worden.

Heb je het  C314T-polymorphisme dan zou je HNMT blokkerende medicijnen moeten vermijden alsook histamine vrijmakende voedingsmiddelen.(zie bijlage histamine voeding)

Onderzoek in Japan liet zien dat een mutatie in het gen A595G ook zorgde voor de verminderde HNMT activiteit. Men ging er vanuit dat C314T mutaties meer voorkwamen bij Amerikaanse kaukasische mensen , maar een onderzoek in China onder 354 mensen met histamine problemen liet zien dat de mensen daar zowel C314T als A595G mutaties hadden.  Echter komt het A595G genmutatie niet voor bij Amerikaanse kaukasische mensen.

Heb je Aziatische roots, dan kun je ook het A595G gen laten onderzoeken.

Dit kun je doen bij ancestry.com

Je kunt de genetische test voor HNMT (C314T gen) via APTA Voedingsadvies uit laten voeren. 

Is HNMT de oorzaak is van jouw klachten?

Extracellulair

Het grote verschil tussen DAO en HNMT is dat het DAO enzym de extracellulaire histamine afbreekt (de vrije histamine).  Als er niet genoeg DAO is zal de histamine zich in het bloed opstapelen. 

Het meeste DAO bevindt zich in de darmen, daarnaast zit het in perifere weefsels, dit zijn de weefsels die het perifere zenuwstelsel met elkaar verbinden. (darmen, bindweefsel, placenta, nieren). DAO kan in het bloed vrijgelaten worden en kan zo histamine buiten de cellen verlagen.

Intracellulair

Het HNMT enzym breekt intracellulaire histamine af. Dit vindt voornamelijk plaats in de lever, nieren, bronchiale slijmvliezen en het centraal zenuwstelsel. 

Door deze verdeling kunnen er verschillende symptomen ontstaan als er een tekort is aan een of beide enzymen.

In het hele lichaam zijn histamine receptoren. Over het algemeen spreekt men van histamine intolerantie als er een tekort is aan DAO. 

DAO HNMT
extracellulair (buiten de cellen) intracellulair (in de cellen)
meeste in darmen meeste in lever
perifere weefsels (darmen, bindweefsel, placenta, nieren) bronchien, nieren, centraal zenuwstelsel
verlate reactie directe reactie
buikpijn, diarree, vermoeidheid loopneus, niezen, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, astma
misselijkheid, eczeem, urticaria, rhinitis, colitis ulcerosa psychische klachten: angst, depressie, concentratieproblemen, ADHD, onrust

Verschil klachten bij HNMT en DAO tekort

Heb je een HNMT tekort, dan krijg je direct na een maaltijd klachten. Het heeft een impact op de histamine die in het lichaam aanwezig is in de cellen. De vaak meer ernstige klachten worden door een HNMT genmutatie veroorzaakt.

Vooral de hersenen, bronchiën en slijmvliezen en de lever worden aangetast. Wordt je na een maaltijd wazig of duizelig in je hoofd, kun je niet concentreren, voel je je angstig, ben je onrustig? Of wordt je heel moe en krijg je hoofdpijn, heb je last van slapeloosheid, schokkende bewegingen of  krijg je prikkelende en geïrriteerde luchtwegen? Dan is waarschijnlijk HNMT de oorzaak. 

Als je een tekort aan DAO hebt dan heb je  (pseudo) allergische reacties met tussenpozen. Dit verklaart waarom, naast de symptomen als misselijkheid, hoofdpijn, opvliegers, kortademigheid er ook vaak diarree ontstaat. 

Verder kun je eczeem, rhinitis, urticaria aanvallen en hoge bloeddruk, colitis ulcerosa en astma krijgen. 

Je kunt dus last hebben van een tekort aan beide enzymen.

Een tekort aan HNMT kan ook ontstaan door een tekort aan DAO. 

Is het tekort aan beide enzymen allebei genetisch dan moet je je levenlang een histamine arm dieet volgen. 

http://www.imd-berlin.de/en/subject-information/diagnostics-information/differential-diagnostics-for-histamine-intolerance-hit.html

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/12417108

http://www.ihop-net.org/UniPub/iHOP/bng/89085.html

functional image
functional image

Methylatie, B12, folaat en histamine

De laatste jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de methylatie als oorzaak van gezondheidsproblemen. Ook bij histamine intolerantie is het belangrijk om hier aandacht aan te geven. Histamine wordt namelijk met behulp van de methylatie gemetaboliseerd waardoor een teveel afgebroken kan worden. De meeste mensen met histamine intolerantie hebben een trage methylatie, dit kan verschillende oorzaken hebben. Maar voordat je verder leest op zoek naar oplossingen, wil ik dat je weet wat de methylatie is, anders weet je ook niet waarvoor je iets doet.

 

Wat is methylatie?

 

Simpel gezegd is methyleren het koppelen van moleculen. Er wordt 1 molecuul gekoppeld aan een groepje andere moleculen zodat er een proces kan plaatsvinden. Dit gebeurt in het hele lichaam, in alle cellen en wel miljoenen keren per dag. Als dit proces van koppelen te langzaam gebeurt, vertragen alle processen in je lichaam: de aanmaak van energie in je mitochondriën, de ontgifting in de lever en nieren, het afbreken van hormonen, het vervoeren van nutriënten en dus ook het afbreken van overbodige histamine.

 

Hulptroepen: methyldonoren

Om je histamine heel hoog is, zou de methylatie ook verhoogd moeten worden om alle histamine weer op normaal niveau te krijgen, hiervoor heb je hulptroepen nodig die de methylatie versterken. Bij mensen met histamine intolerantie is er vaak een tekort aan deze hulptroepen: de methyldonoren.

Om de methylatie te verbeteren moet je dus de methyldonoren verhogen.

Vitamine B12, folaat, methionine, betaine (trimethylglycine; TMG) en choline, zijn allemaal methyldonoren.  

 

Nu is het niet zo dat je zomaar kunt gaan supplementeren met deze methyldonoren, want alhoewel ze de methylatie ondersteunen en verhogen, zijn er ook risico’s aan verbonden als je ze neemt terwijl je lichaam ze niet kan verwerken.  Veel producten die je lichaam binnenkomen, zijn in principe lichaamsvreemd en moeten in je lichaam omgezet worden om bruikbaar/actief te worden. Hiervoor heb je voldoende enzymen, vitaminen en mineralen nodig. Heb je een chronisch tekort door verschillende factoren: stress, tekort aan voedingsstoffen door verminderde opname in de darmen, of een gen-mutatie. Wees dan voorzichtig met supplementeren.

 

Vitamine B12 en folaat zijn twee van de methyldonoren waar mensen met histamine intolerantie last van kunnen hebben.  Ik geef hieronder uitleg over het verschil tussen foliumzuur en folaat en over de werking van vitamine B12 bij histamine intolerantie.

 

Verschil tussen foliumzuur en folaat

 

Allereerst is het belangrijk om te weten dat foliumzuur en folaat niet helemaal hetzelfde zijn.  Het zijn twee verschillende typen vitamine B, foliumzuur is ook bekend als B11 en folaat als B9. alhoewel ook beide wel B9 worden genoemd.

 

Folaat verwijst naar 4 stoffen die je in groene bladgroenten en peulvruchten vindt:

  • Dihydrofolaat
  • Methylfolaat
  • Mono Glutamyl folaat
  • Poly Glutamyl folaat

Het woord folaat komt van het Latijnse woord “folium”, ofwel blad.

Foliumzuur is een van de folaten en vind je ook in natuurlijke vorm  in voeding, zij het in kleine hoeveelheden. Naast de natuurlijke vorm wordt foliumzuur ook gemaakt in laboratoria en wordt het veel gebruikt als supplement. Deze synthetische vorm van foliumzuur geeft problemen bij mensen met histamine intolerantie doordat het anders wordt gemetaboliseerd.  Om foliumzuur te kunnen gebruiken moet het omgezet worden in de actieve vorm: L-methylfolaat of 5-MTHF. Deze actieve vorm kan in de cellen komen en de bloed hersenbarrière passeren. Zonder deze omzetting kan je lichaam niets met foliumzuur.

Voor de omzetting van foliumzuur naar L-methylfolaat heb je MTHFR enzym nodig, dit enzym wordt geproduceerd door het MTHFR gen. Als je een mutatie hebt in dit gen, kun je foliumzuur moeilijk of niet omzetten en krijg je een stapeling van foliumzuur. Als je dagelijks meer dan 200 mcg foliumzuur als supplement neemt en je  hebt histamine intolerantie klachten, stop dan direct met de foliumzuur omdat foliumzuur histamine verhoogt.

Eet je echter folaat, dan hoeft dit niet omgezet te worden omdat folaat al een actieve vorm van L-methylfolaat is.

De volgende groenten bevat het meeste folaat:

  • Romeinse sla
  • Gekiemde peulvruchten (kikkererwten, mungbonen, etc.) en granen (boekweit)
  • Broccoli en bloemkool
  • Asperge
  • Boerenkool en spinazie
  • Kool
  • Gefermenteerde voeding (o.a.miso, kefir)
  • Bessen, aardbeien, frambozen
  • Citrusvruchten (citroen, sinaasappels, grapefruit)

Als je geen MTHFR genmutatie hebt kun je voldoende folaat binnen krijgen en heb je geen supplement nodig. Heb je wel een genmutatie dan zou je veel van deze voeding moeten eten om genoeg folaat binnen te krijgen. 100 gram mungbonen kiemen bevatten 0,7 mg folaat en je hebt per dag. Een regulier L-methylfolaat supplement bevat 400 mcg (0,4 mg) of 800 mcg(0,8 mg) folaat.

Als je wel  een MTHFR gen mutatie hebt, heeft het geen zin om foliumzuur te supplementeren. Het wordt dan niet gemethyleerd en niet actief. Dit is belangrijk om te weten als je zwanger bent of zwanger wilt worden of als je een hoog homocysteïnegehalte hebt. Daarbij bezet foliumzuur ook nog eens de folaat receptoren waardoor er geen L-Methylfolaat opgenomen kan worden.  Het foliumzuur wat niet omgezet wordt zou in principe afgevoerd worden door de nieren en urine, maar als de ontgifting niet goed verloopt, blijft er teveel foliumzuur in het lichaam.

Foliumzuur en het DHFR gen

Een ander belangrijk enzym voor het omzetten van inactief foliumzuur naar actief methylfolaat is DHFR (dihydrofolaat reductase).  En nu komt er wat terminologie die je eventueel over kunt slaan als je niet per se wilt weten hoe de omzetting verloopt.

–DHFR katalyseert de reductie van dihydrofolaat(H2P Glu) naar tetrahydrofolaat (THF) (H4P Glu). Daarnaast zet het foliumzuur om naar dihydrofolaat. Daarna moduleert dihydrofolaat de activiteit van MTHFR (methylenetetrahydrofolaat reductase), die zoals hierboven beschreven het belangrijkste enzym is in het metabolisme van folaat. Daarom is DHFR zo belangrijk voor zowel de continue circulatie van gereduceerde folaat als voor de synthetische foliumzuur stofwisseling.–

 

Foliumzuur kan dus niet omgezet worden als het DHFR gen te langzaam werkt door een genetische mutatie, of doordat de werking van DHFR geblokkeerd wordt door sommige antibiotica (trimethoprim) of methotrexaat (ontstekingsremmer), waardoor er minder DHFR enzymen zijn die foliumzuur om kunnen zetten.  Dit werking van dit gen varieert enorm per persoon met een werking van 5% tot 500%.

 

Folaat heeft invloed op het verlagen van histamine en wel op twee manieren:

De eerste is door met tetrahydrofolaat histidine (waarvan histamine wordt gemaakt) af te breken. Je kunt dit testen met een urinezuur test, als de Figlu( formimino glutamaat) te hoog is,  is er te weinig tetrahydrofolaat als gevolg van een genmutatie in het DHFR enzym. (test ELN €40,-)

 

De andere manier is dat folaat het histaminegehalte in de cellen verlaagd door een reactie met methyltransferase. Hiervoor heb je een goede methylatie nodig en die methylatie is dan weer afhankelijk van voldoende methylfolaat.

 

Als je een DHFR mutatie hebt, kan het nemen van foliumzuur zorgen voor meer inactief folaat en de opname ervan zal concurreren met de actieve vormen van folaat in voeding of als supplement. L-methylfolaat of 5-MTHF. Het probleem bij histamine intolerantie wordt dus niet veroorzaakt door teveel folaat, maar door niet de juiste vorm.  Foliumzuur moet dus vermeden worden als je histamine intolerantie hebt. Ook als je geen histamine intolerantie hebt, kun je beter actieve folaat nemen dan foliumzuur omdat folaat direct opgenomen wordt en niet hoeft worden omgezet.

In de periode dat je de histamine aan het verlagen bent door je folaat en de methylatie te verhogen, kun je eventueel DAOSIN gebruiken als je ergens gaat eten, om risico’s op reacties te verlagen.

 

Foliumzuur is een synthetische vorm van folaat en verhoogt histamine. Als je multivitamine neemt of een vitamine B complex met foliumzuur, stop hier dan direct mee.

 

Folaat/L-methylfolaat/5-MTHF

 

Als je je bloed laat onderzoeken en je hebt een hoog foliumzuurgehalte terwijl je geen supplementen met foliumzuur neemt, dan heb je waarschijnlijk een genmutatie in je MTHFR gen. dit gen helpt bij de regulatie van methylatie.  Je kunt dan foliumzuur niet goed methyleren. Ook suppletie met folaat kan dan een probleem zijn omdat je methylatie geblokkeerd wordt. Als je dan extra folaat neemt kun je klachten krijgen als angst, slapeloosheid, miskraam, geheugenverlies en auto-immuunziekten.  

Voordat je met folaat gaat supplementeren moet je altijd eerst kijken naar vier punten:

  1. blokkades van methylatie
  2. voedingsstoffen tekorten
  3. andere genen die de methylatie kunnen beïnvloeden
  4. neurotransmitters

 

Blokkades van de methylatie

Een MTHFR gen mutatie kan de oorzaak zijn van een verminderde methylatie, maar ook ontstekingen, oxidatieve stress, een lekke darm of andere darmproblemen, gifstoffen, zware metalen, alcohol, stress en bijnieruitputting spelen een grote rol.  Dus ook zonder genmutatie kan de methylatie aangetast worden. Het is belangrijk deze factoren allemaal aan te pakken.

Doe je dat niet dan voeg je folaat toe aan geblokkeerd proces. Zie het als het aanzetten van de kraan terwijl de afvoer verstopt zit. Je moet eerst de verstopping verhelpen, anders zal het water overlopen.

 

Voedingsstoffen tekorten

Als er voedingsstoffen tekorten zijn zal de folaat die je inneemt in je lichaam blijven, het wacht dan tot er voldoende voedingsstoffen zijn zodat het omgezet kan worden. De folaat stapelt zich op en je krijgt meer klachten. Vitaminen en mineralen zijn cofactoren, zij helpen bij de omzetting en de methylatie cyclus. Magnesium, natrium, kalium, ijzer, vitamine B1, B2,B3, B5, B6 en B12 zijn de belangrijkste.

 

Andere genen die de methylatie kunnen beïnvloeden

Bij histamine intolerantie zijn dat: DAO, MAO, DPP IV, NAT en HNMT. Als je folaat neemt terwijl je één van deze genmutaties hebt kan de folaat voor huiduitslag zorgen.  Soms moet je eerst een half jaar werken aan het verlagen van de histamine intolerantie voordat je kunt supplementeren met methylfolaat.

 

Neurotransmitters

De neurotransmitters serotonine en dopamine worden ook door de methylatie beïnvloed. Als deze neurotransmitters verlaagd zijn kan het supplement met folaat zorgen voor angst en vermoeidheidsklachten.

 

Wel of geen folaat nemen?

Als je een of meerdere van bovenstaande factoren of blokkades hebt kun niet veel folaat nemen, maar je hebt het wel nodig om B12 te methyleren.  

Als je een supplement (zuigtablet is het beste) neemt met B12 en folaat 5-MTHF, kijk dan naar het folaatgehalte, meestal is dit 400mcg. Dit is veel te hoog als je een MTHFR- mutatie hebt. Je kunt dan beter 50mcg nemen, en dus losse supplementen gebruiken. Als je wil weten of je een MTHFR mutatie hebt, kun je een genetische test laten uitvoeren bij 23andme.com. Dit is een Amerikaans laboratorium gespecialiseerd in genetisch onderzoek.

 

Als je histamine klachten erger worden na het eten van groene bladgroenten, komt dit ook door het folaat omzettingsprobleem. Groene bladgroenten die op zich heel gezond zijn, bevatten ook veel folaat. Als je al een hoog folaat gehalte hebt, kunnen je histamine klachten verergeren door het eten van deze bladgroenten. Dit is ook de reden dat je in de zomer meer histamine klachten kunt hebben dan in de winter. In de zomer worden er meer groene bladgroenten gegeten in de vorm van salades. Dr. Carl Pfeiffer, een arts die veel onderzoek deed naar de invloed van nutriënten op gezondheidsproblemen, noemden dit “Summer Salad Syndrome”.

 

Vitamine B12 en histamine

 

In principe verlaagt B12 histamine doordat 5-MTHF in THF(tetrahydrofolaat) omzet en zo histamine methyleert en afbreekt. Maar het probleem bij histamine intolerantie is dat er vaak uitgeputte bijnieren zijn doordat de histamine vaak al een leven lang verhoogd is geweest en er al die tijd meer cortisol aangemaakt moest worden. Als er daar bovenop nog eens een periode met veel stress komt, dan zal de cortisol chronisch erg hoog zijn,  ook wordt er veel adrenaline gebruikt omdat je gewend bent om je energie, die vaak te laag is, uit adrenaline te halen. Mensen met een histaminegehalte in de hersenen zijn vaak altijd alert, werken hard en houden van adrenaline kicks, het houdt hen op de been.

Totdat….de bijnieren op een gegeven uitgeput zijn doordat de constante stress in het lichaam niet meer gereguleerd kan worden als gevolg van de histamine, maar ook door een tekort aan mineralen, als gevolg van verkeerde voeding.  

Cortisol en adrenaline zijn erg belangrijk om histamine in de cellen te verlagen. Als je een tekort aan cortisol en adrenaline hebt zal je histamine dus verhoogd zijn.

 

Zoals eerder uitgelegd heb je B12 nodig als methyldonor bij de verlaging van histamine. Als je B12 erg laag is, zul je wellicht injecties met vitamine B12 krijgen van je huisarts, dit is hydroxocobalamine. Vervolgens heb je ontzettende histamine klachten terwijl je had geleerd dat B12 histamine zou verlagen vanwege de ondersteuning voor de methylatie.  Maar heel belangrijk om te weten is dat B12 cortisol verlaagt en melatonine verhoogt. Als je bijnieren uitgeput zijn, zal een hoge dosering de bijnieren nog verder uitputten en zal de histamine juist erg verhogen. Belangrijk is dan om te stoppen met de injecties en een lagere dosering te nemen in de vorm van een zuigtablet met vitamine B12. En zorg voor een hogere 5-MTHF/L-methylfolaat inname, dan is de verhouding met B12 beter. Let ook op welke vorm B12 je neemt, het beste is een combinatie van methyl- en adeno cobalamine. Methylcobalamine ondersteunt de methylatie en adenosyl ondersteunt de mitochondriën. (de “energiecentrale” in iedere cel).

De injecties in Nederland bevatten zoals gezegd hydroxocobalamine, als je methylatie te traag is, heeft je lichaam grote moeite om deze vorm van vitamine B12 om te zetten naar de bruikbare methylcobalamine. Dit is de tweede reden waarom je beter direct methylcobalamine kunt nemen. Je omzeilt dan de omzettings-stap. Helaas zijn in Nederland geen injecties met methylcobalamine verkrijgbaar, in Italie schijnen ze deze wel te verkopen.

 

Folaat Trap door B12 tekort

Als laatste wil ik nog de ‘folate trap’ bespreken, dit is een folaat tekort terwijl er in het bloed een normale of verhoogd foliumzuur gehalte wordt gemeten. Het folaat zit als het ware gevangen( ‘trap’ van het engels woord “trapped”, gevangen) door een B12 tekort.  Belangrijk is dan vooral géén foliumzuur te nemen, maar methylfolaat (5-MTHF), dit verbetert de folaat cyclus doordat MTHF zijn methylgroep kan doneren aan hydroxycobalamine of cyanocobalamine om methylcobalamine te vormen

B12 is een co-factor in de methylatie cyclus van het recyclen van THF en methionine, als er een B12 tekort is, komt de folaat dus vast te zitten. Het B12 tekort kan ontstaan door een tekort aan het DHFR enzym. En zo zijn we weer het klokje rond.

 

Supplementeren

De zuigtabletten van Vitakruid werken naar mijn idee het best als je B12 wilt verhogen, de zuigtabletten los je op onder je tong zodat de vitaminen via het speeksel opgenomen worden en er niet een deel verloren gaat in de maag. Het nadeel van dit supplement zijn de smaakstoffen en magnesiumstearaat waar mensen met ernstige histamine intolerantie en MCAS vaak niet tegen kunnen.   Neem de Methylcobalamine 5000 mcg en halveer deze of neem een kwart tablet en neem daarbij 50 mcg folaat. 

Een ander goed merk is Thorne, Neurochondria capsules. Het enige nadeel hiervan is dat het capsules zijn en de stoffen niet zo goed worden opgenomen worden als bij een zuigtablet.

Zelf gebruik ik Methylplus van Vitacure. Deze bevat 1000 mcg methylcobalamine, 50 mcg methylfolaat en nog veel andere stoffen die de methylatie verbeteren en ik merk een verbetering in mijn energie en mijn histamine klachten, mijn medicatie voor migraine is met ⅔ verlaagd en ik neem het supplement nu 4 maanden.  De B6 (P5P) is vrij hoog 50 mg, hierdoor zijn veel mensen bang om het te gebruiken, maar deze vorm van B6 wordt door het lichaam zelf afgebroken en afgevoerd, therapeutisch worden zelf veel hogere doseringen gebruikt. In Europa wordt geadviseerd maximaal 25 mg per dag te nemen, in de VS 100 mg. Alleen als je een langere periode 500 mg per dag gebruikt kan er een stapeling ontstaan.  Er zijn wel mensen die neuropathische klachten kregen bij lagere doseringen, als je dit hebt dan moet je direct met vitamine B6 suppletie stoppen. De klachten verdwijnen dan binnen een paar maanden.

 

Wil je weten of ik je kan helpen? Bel dan op maandagochtend tussen 10 en 11 uur voor een gratis kennismakingsgesprek: 0613426644 of mail naar info@voedingsadviesrotterdam.nl

 

15 juni start de inschrijving voor het Histamine Darmherstel Plan.
Schrijf je in op de nieuwsbrief om een herinnering te krijgen voor inschrijving.

 

Vond je dit artikel nuttig? Deel het dan gerust.

Ik besteed veel tijd aan het schrijven van blogartikelen, dit doe ik graag, ik wil dat je goed geinformeerd wordt, ik zou niets liever doen dan voor jou schrijven. Ik verdien hier niets aan, helaas moet ik dan ook steeds meer tijd besteden aan ander (betaald) werk en daardoor kan ik minder schrijven. Wil je mij ondersteunen? Dan kan dat al vanaf eenmalig €1,00 of meer. Gewoon als teken van waardering, of omdat je meer wilt lezen van mijn hand. Jouw donatie besteed ik uiteraard aan tijd om goeie blogs te schrijven. Alvast, heel erg bedankt!

, Lisa

[doneren_met_mollie]

 

Select the fields to be shown. Others will be hidden. Drag and drop to rearrange the order.
  • Image
  • SKU
  • Rating
  • Price
  • Stock
  • Availability
  • Add to cart
  • Description
  • Content
  • Weight
  • Dimensions
  • Additional information
Click outside to hide the comparison bar
Compare